Bekijk hier de bevorderingsnormen en de doorstroomprotocollen. Lees hier de bijlage m.b.t. het overzicht van vakken die meetellen bij de bepaling van het gemiddeld testcijfer.
Cijfers zijn uiteindelijk bedoeld om na te gaan of de leerling voldoende niveau heeft om bevorderd te kunnen worden. Cijfers zijn niet bedoeld om leerlingen te ontmoedigen.
Wij werken in de school dan ook, voor de klassen waarin het definitieve niveau nog niet bepaald is, met een aangepast cijfersysteem waarin zowel de betere als de zwakkere leerling een voldoende kan behalen. Via aangepaste bevorderingsnormen kunnen we dan toch het juiste niveau bepalen, terwijl leerlingen niet gefrustreerd worden met diepe onvoldoendes. En als ze echt beneden de maat presteren, krijgen ze de on van onvoldoende.
In de praktijk betekent dit dat een goede leerling eerder een negen kan behalen en een zwakkere leerling eerder een zes dan een vijf.
In de gehele school geldt dat we met gecoördineerde proefwerken, testen en schoolexamens werken, zodat de cijfers voor elk vak in verschillende klassen van het zelfde niveau met elkaar vergeleken kunnen worden.
We hanteren de bevorderingsnormen positief. Dat betekent dat we de behaalde cijfers niet in een computerprogramma stoppen om te bepalen of een leerling wel of niet bevorderd is… Elke leerling wordt besproken, zodat we andere overwegingen kunnen meenemen om te bepalen of bevordering een betere keuze is dan een jaar zittenblijven.
Uitgangspunt is dat we leerlingen kansen bieden om een diploma te behalen dat past bij hun talent. Een hardwerkende leerling met een enorm talent in talen, ook nog eens op hoog niveau sport of musiceert, maar misschien net iets tekort komt in wiskunde, zal zeker de kans krijgen om examen te doen, ook al leidt dat misschien tot een mager vijfje bij wiskunde.
Bij resultaten denkt men bij een school voor voortgezet onderwijs al snel aan examenresultaten. Dat is echter een gevaarlijke indicator voor de kwaliteit van een school. Honderd procent geslaagden realiseren is namelijk niet eens zo heel erg moeilijk… Als de school een beperkt aantal leerlingen toelaat tot een hoger niveau opleiding en in de jaren voor het examenjaar behoorlijk selecteert bij de overgang, hou je vanzelf de besten over.
Slaagpercentages en cijfers tijdens het eindexamen geven dan ook een onvolledig beeld. Er moet ook gekeken worden naar de in- en doorstroom van leerlingen.
Verder is kwaliteit van onderwijs niet alleen terug te brengen tot cijfers. Het Erasmus heeft een uitgesproken visie op onderwijs, waarin we duidelijk meer willen bereiken dan het opleiden van onze leerlingen voor het behalen van hun diploma. We streven er naar onze leerlingen ook voor te bereiden op het vervolgonderwijs en op het leven zelf. Persoonsvorming en talentontwikkeling zijn daarin belangrijk. Ontwikkeling van zelfstandigheid en sociale vaardigheden achten wij een noodzakelijke voorwaarde om goed te kunnen functioneren (en te participeren) in onze democratie en in vervolgonderwijs en werkzaam leven. Die vaardigheden worden niet geëxamineerd, maar zijn naar onze overtuiging essentieel voor goed onderwijs.
Wij staren ons dus niet blind op cijfers voor het eindexamen en op slaagpercentages. Dat betekent uiteraard niet dat we dit niet belangrijk vinden! Ook wij willen dat onze leerlingen met een diploma van onze school afgaan. We hechten er echter wel waarde aan dat we leerlingen kansen blijven bieden.
Daarom geven we veel leerlingen de gelegenheid om boven hun niveau uit te stijgen, ook al nemen wij hiermee bewust het risico dat de examencijfers voor die leerlingen wat lager uitvallen. Van onze geslaagde vwo/gymnasium leerlingen is ongeveer een kwart ooit binnen gekomen in de brugklas met een advies dat niet ‘puur’ vwo was.
In de onderbouw stroomt ca. 96% van de leerlingen zonder zittenblijven door naar het 4e leerjaar.
In de bovenbouw havo/vwo stroomt ca. 75% onvertraagd met diploma de school uit.
In 4 mavo (vmbo-t) slaagt al jarenlang gemiddeld ca. 94% van de leerlingen met vergelijkbare cijfers als het landelijk gemiddelde.
In de havo slaagt elk jaar gemiddeld ca. 90% met een vergelijkbaar cijfer als het landelijk gemiddelde.
In het vwo slaagt gemiddeld ca. 92% met een vergelijkbaar cijfer als het landelijk gemiddelde.
Daarbij wordt opgemerkt dat de verhouding jongens en meisjes vrijwel gelijk is en een hoger percentage een beta-profiel kiest dan landelijk.
Voor cijfermatige informatie verwijzen wij u naar de site van de rijksinspectie.