Roosters en
lessen
Brugklassers hebben ongeveer 32 lesuren in de week. Lesuren duren 45 minuten. Elke brugklasser heeft per week 4 uur lichamelijke opvoeding, 1 uur muziek, 1 uur tekenen en 1 uur handvaardigheid. Verder hebben de leerlingen 2 mentoruren in de week, waarbij veel aandacht is voor studievaardigheden, positieve groepvorming en sociale ontwikkeling. Van de overige 23 lesuren zijn er 7 de zogenaamde daltonuren. Die uren vallen altijd op het derde of zesde uur van de dag.
Een belangrijk doel van daltononderwijs is: de leerlingen kritisch en zelfstandig laten worden. Om dit te bereiken spreken we de leerlingen vanaf het begin aan op alles waarvoor ze zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen. Tijdens de daltonuren moeten de leerlingen zelf bepalen in welke volgorde ze aan de opgegeven opdrachten werken en hoe lang ze erover willen doen. Dat gebeurt zeven keer per week. De leerling verantwoordt zijn keuzes bij de mentor. De leerlingen ervaren deze manier van werken als een uitdaging en ze vinden het motiverend. Bovendien ontstaat afwisseling doordat er hoogstens drie klassikale lessen achter elkaar in het dagrooster voorkomen. Dat is zowel voor leraren als voor leerlingen erg prettig.
Tijdens de daltonuren werken de leerlingen samen met leerlingen uit andere klassen. Dat is anders dan in andere scholen. Het is voor de leerlingen niet alleen leerzaam. De sfeer wordt er ook positief door beïnvloed. Op die manier ontstaat binding, een ‘Erasmus-gevoel’. Veel oud-leerlingen blijven met de school verbonden, omdat ze dat zo waardevol vinden.
De wijze waarop daltonscholen hun onderwijs organiseren, is verschillend. Wij hebben het als volgt georganiseerd: in zijn/haar weekrooster treft de leerling minimaal zeven lesuren aan die met een D worden aangeduid. In deze daltonuren moet de leerling aan opdrachten werken.
De opdrachten worden per periode van ongeveer zes á acht weken verstrekt.
Ze zijn meestal gebonden aan één vak, maar ze kunnen ook vakoverstijgend zijn. Een opdracht die af is, wordt bij de eigen docent of eventueel bij een andere docent van hetzelfde vak verantwoord en afgetekend op de daltonkaart die de leerling bij zich draagt.
De docent kan de opdracht overhoren, nakijken, of alleen nagaan of hij met aandacht is gemaakt. Als de opdracht door leerlingen samen is gemaakt, gaat het o.a. over de manier waarop er is samengewerkt. In alle gevallen ontstaat een gesprek met de leerling over de manier waarop hij leert. Dit is een gesprek dat op de meeste klassikale scholen niet of alleen met de mentor plaatsvindt.
Dit is de kern van de begeleiding op een daltonschool. De kern van de gesprekken is het begrip ‘ontwikkeling’. Een leerling kan gedurende zijn/haar tijd op het Erasmus steeds meer verantwoordelijkheid krijgen, meer vrijheid ervaren. Een leerling die in een periode laat zien dat hij/zij goed kan plannen, goed reflecteert, kan samenwerken en zelfstandig en verantwoordelijk gedrag vertoond, krijgt voor een volgende periode meer ruimte. Letterlijk: een leerling hoeft dan niet per se in een klaslokaal te werken, maar kan ook in een studieruimte of de bibliotheek aan de slag. Of figuurlijk: een leerling kan kiezen om meer tijd te besteden aan een vak waar hij/zij meer moeite mee heeft, en slaat de opdrachten voor een vak over als die oefeningen niet nodig zijn voor de leerling. Dit gaat altijd in overleg met de vakdocenten en de mentor. Deze ontwikkeling is een proces van groei, maar soms ook van even stilstaan: soms blijkt de vrijheid te groot en wordt de ruimte weer een beetje teruggeschroefd. Vrijheid in gebondenheid: we gaan op zoek naar de meest effectieve ruimte voor elke leerling.
Aan het eind van de lesdag, op het negende uur, zijn er voor leerlingen verschillende mogelijkheden. Voor leerlingen die wat meer ondersteuning nodig hebben bij een bepaald vak, is er vakcoaching: een vakdocent geeft aan een kleine groep leerlingen extra uitleg over de lesstof. Ook is er voor leerlingen die meer tijd nodig hebben voor het maken van de daltonopdrachten, ‘dalton-plus’ uur: een extra moment aan het eind van de dag om de taken af te krijgen. Maar ook heel veel Erasmus Extra’s vinden plaats op het negende (en soms zelfs tiende) uur: robotica, kunstklas, extra sport, programmeren, er is voor elk wat wils. Tijdens activiteiten buiten de lessen dragen leerlingen veel verantwoordelijkheid; begeleiders stellen zich op als coach. De leerlingen groeien dan enorm in zelfstandigheid en in allerlei vaardigheden. Steeds weer blijkt dat dit ook het leren ten goede komt.