De begeleiding is erop gericht dat de leerling zo snel mogelijk op eigen benen kan staan, zijn eigen keuzes kan maken, verantwoordelijkheid kan dragen. Die begeleiding is een voortdurend proces, want de studiekeuzes waar de leerling voor komt te staan, worden ingewikkelder naarmate hij ouder wordt. In alle leerjaren is de vakdocent de eerstelijns-begeleider. De mentor brengt de gegevens van de leerling bijeen en houdt het overzicht. Daarom ontmoeten de mentoren van de eerste brugklas hun leerlingen al voor de zomervakantie tijdens de kennismakingsdag, zodat ze al van tevoren goed weten wie hun leerlingen zijn. De mentor is vrijwel altijd ook degene die het contact met de ouders onderhoudt. De mentor besteedt ook aandacht aan de sociale samenhang in de klas. In alle leerjaren hebben de leerlingen een mentor. De leerlingen hebben wekelijks minstens één mentoruur met hun klas.

Scholen zijn tegenwoordig allemaal groot. Daarom hebben wij de school organisatorisch opgedeeld in kleinere afdelingen: onderbouw en bovenbouw, die elk weer per leerjaar kleinschalig zijn georganiseerd. Iedere afdeling heeft een eigen directeur, elk leerjaar wordt geleid door teamleiders. De docenten en mentoren zijn ook in deze afdelingen en in leerjaarteams ingedeeld. Zo is steeds een vaste groep docenten bij de leerlingen van een afdeling betrokken. Leerlingen en hun ouders hebben dan ook het gevoel dat het Erasmus helemaal niet zo’n grote school is. Binnen een leerjaar weten we samen namelijk ‘alles’ van de leerlingen. En de leerlingen weten zeer goed bij wie ze terecht kunnen. Leerlingen voelen zich door de kleinschaligheid op het Erasmus College dan ook veilig.

Als de leerlingen in de tweede of derde klas zitten, worden de studiekeuzes die zij moeten maken ingewikkelder en hebben deze keuzes grotere gevolgen. De leerlingen kiezen een profiel en een vakkenpakket. Die keuze bepaalt voor een belangrijk deel hun toekomstmogelijkheden. Ruim voor het examen gaat het ook om de belangrijke keuze van een vervolgopleiding, maar ook om het regelen van zaken als studiefinanciering, studeren in het buitenland en op kamers gaan wonen. Voor de begeleiding van deze keuzes zijn de decanen verantwoordelijk. Dat is in alle scholen zo. Het Erasmus College heeft daarnaast gekozen voor een extra intensieve vorm: iedere leerling krijgt in 2MH en 3HV wekelijks één lesuur van de decaan. Deze houdt de leerling een spiegel voor, leert hem zichzelf beter te leren kennen en inschatten. Daarnaast wordt de leerling met informatie en adviezen voorbereid op de keuze van profiel. Indien nodig wordt de hulp ingeroepen van een professioneel onderwijs- en beroepskeuzebureau, waar de school mee samenwerkt. Alle ouders worden bovendien per leerjaar uitgenodigd voor een voorlichtingsavond en een persoonlijk gesprek tussen ouders, leerling en decaan. De decaan volgt de leerlingen die hij in de tweede of derde klas heeft leren kennen tot en met het eindexamen. Decaan en leerling hebben hierdoor een sterkere band dan dat in veel andere scholen het geval is.

We hebben twee vertrouwenspersonen in dienst. Zij zijn in principe dagelijks bereikbaar op school. De vertrouwenspersonen zijn er voor alle leerlingen en medewerkers van de school. Iedereen die behoefte heeft aan een luisterend oor voor een situatie die niet met een docent of een mentor besproken kan worden, kan een afspraak maken met een van de vertrouwenspersonen. De vertrouwenspersonen benader je vooral als er vormen van ongewenst gedrag zijn, denk daarbij aan (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, discriminatie of agressie. De vertrouwenspersoon kan waar nodig of gewenst doorverwijzen naar de hulpverlening, ZAT of klachtencommissie. De vertrouwenspersoon is verplicht ernstige zorgen die een bedreiging vormen voor het kind binnen de school te bespreken (ook zonder toestemming van het betreffende kind), indien mogelijk met de ouders te bespreken en hiervoor passende hulp te zoeken. Hij/zij heeft regelmatig overleg met de schoolmaatschappelijk werkster en de zorgcoördinator.

In de eerste weken van het schooljaar worden alle ouders per mentorklas uitgenodigd voor een informatieavond. Het is een kennismaking met de mentor en er wordt in grote lijnen geschetst hoe het schooljaar eruit gaat zien. Daarnaast zijn er gedurende het schooljaar MOL (mentor-ouder-leerling)-gesprekken. De leerling bespreekt daarin zijn/haar eigen ontwikkeling. Ook zijn er DOL (docent-ouder-leerling)-gesprekken, om met vakdocenten te overleggen. Aan het einde van het schooljaar ronden de leerlingen hun eigen reflectiedocument af door terug te kijken op het schooljaar en doelen te stellen voor het nieuwe jaar.

Onder leiding van een professionele remedial teacher krijgen sommige leerlingen speciale hulp om met dyslexie of andere leerproblemen om te gaan. Als een leerling meer begeleiding nodig heeft dan de school kan bieden, wordt er verwezen naar professionele bureaus buiten de school.

Op het Erasmus College is de mentor het eerste aanspreekpunt voor u en uw kind. De mentor werkt samen met de teamleider en zorgcoördinator. Zij bespreken welke zorg de school kan inzetten. Wanneer de interne hulp niet toereikend is, kan de leerling besproken worden in het Zorgadviesteam (ZAT). Het ZAT komt wekelijks bij elkaar. Het ZAT wordt gevormd door onze schoolmaatschappelijk werker (schoolformaat), begeleider onderwijs en zorg(samenwerkingsverband), medewerker van jeugd en gezin Zoetermeer, de school- jeugdverpleegkundige (JGZ) en de zorgcoördinator. Samen zullen zij de hulpvraag vanuit de leerling/ouders/school bespreken en met een advies komen. Indien nodig kan de schoolarts, de leerplichtambtenaar, schoolagent of adviseur Passend Onderwijs van ons samenwerkingsverband nog bevraagd worden. In dit hele proces worden uiteraard ook de ouders betrokken.