Begeleiding


Die begeleiding is een voortdurend proces en de leerlingenbegeleiding strekt zich uit van brugklas tot en met examenklas.

De aard van de begeleiding is verschillend. Problemen bij het kiezen van een vakkenpakket  zijn van een andere orde dan sociaal-emotionele problemen. Problemen met een bepaald vak of met planning is weer wat anders. En een kind met dyslexie of met faalangst heeft ook weer een ander soort begeleiding nodig.
En dan is er nog de begeleiding bij het opdoen van allerlei vaardigheden, zoals bij muziek of toneel of bij de technische commissie.
Daar lijkt de begeleiding al weer veel meer op ‘iets leren’.

Wij hechten waarde aan het opvoeden van onze leerlingen tot zelfstandige burgers. Belemmeringen die we daarbij onderweg tegenkomen, proberen we dan ook te verhelpen naar ons beste vermogen. En als we daar zelf geen kans (meer) toe zien, dan verwijzen we naar specialisten buiten de school.

 

De mentor voor de leerling

De mentor is – na de vakdocent – het belangrijkste aanspreekpunt voor de leerling en zijn ouders. Ook voor overige docenten en de schoolleiding.
Elke klas, inclusief examenklas, heeft een mentor. Die brengt alle gegevens van de leerling bijeen en houdt daardoor het overzicht.
Het mentoraat begint al voordat de leerling op school komt.
De toekomstige 1e klas mentor bezoekt zijn nieuwe leerlingen op de basisschool om kennis te maken en stelt zich bij de leerkracht op de hoogte van de individuele leerlingen. De mentor bestudeert het onderwijskundig rapport van de basisschool en zorgt ervoor dat noodzakelijke informatie wordt gecommuniceerd naar andere docenten en begeleiders in het Erasmus. In de eerste schoolweek gaan de leerlingen van de 1e klas op wendagen in een jeugdherberg in Nederland. De mentor en een aantal vakdocenten van die klas gaan mee. De leerlingen en de mentor leren elkaar daardoor direct goed kennen. Tijdens deze week wordt ook geoefend met de daltonwerkwijze en is er veel aandacht voor activiteiten waarin leerlingen elkaar goed leren kennen.
De mentoren hebben wekelijks ook een mentoruur met hun leerlingen, waarin aandacht wordt besteed aan het schoolleven en waarin de nadruk ligt op de sociale samenhang in de klas. De mentor weet daardoor goed wat er bij de leerlingen speelt en kan zo nodig snel actie ondernemen.

De coördinator houdt overzicht

Elk van de leerjaren in de school heeft een coördinator. Deze assisteert de sectordirecteur bij het leiding geven aan de afdeling en heeft vooral de zorg voor de coördinatie van de leerlingenbegeleiding in dat leerjaar. De coördinator houdt ook het totaaloverzicht bij van de stand van zaken bij de daltonopdrachten door overleg met de mentoren. Waar nodig zal de coördinator extra hulp organiseren voor leerlingen die moeite hebben met de planning van hun daltonopdrachten. De coördinator onderhoudt ook het contact met specifieke leerlingbegeleiders in de school, zoals de remedial teacher en de faalangsttrainer.

De sectordirecteur leidt de afdeling

Elk van de drie afdelingen (onderbouw havo/vwo, havo/vwo bovenbouw, mavo) wordt geleid door een directeur. Deze geeft leiding aan coördinatoren en de docenten van zijn team. De sectordirecteur is, samen met de directeur-bestuurder, de directeur onderwijs en de directeur bedrijfsvoering, onderdeel van het Directie Team.

De decaan begeleidt de leerling bij keuzes

Er zijn drie decanen op school en zij zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerlingen bij hun vakkenpakket- en studiekeuze / vervolgopleidingen. De decaan is op de hoogte van de eisen die mbo, hbo en universiteit stellen aan aankomende studenten en weet alles van vervolgopleidingen.
In de derde klassen verzorgen decanen een lesuur per week loopbaanbegeleiding, waarin de aspecten van vakken- en studiekeuze aan de orde komen, zodat de leerlingen een weloverwogen keuze kunnen maken. Met alle leerlingen en hun ouders wordt eveneens een individueel begeleidingsgesprek gevoerd over de vakken- en studiekeuze.
De decanen houden voorlichtingsavonden voor ouders van leerlingen in alle leerjaren waarin sprake is van keuzes.
Op de mavo wordt met de begeleiding al in klas twee gestart.
Samen met de andere scholen voor voortgezet onderwijs in Zoetermeer wordt  jaarlijks twee keer een studiemarkt georganiseerd, voor leerlingen (en ouders). Daarbij  verstrekken veel vervolgopleidingen informatie over hun studierichtingen. De decanen beschikken over een documentatieruimte in de school waar leerlingen zich kunnen oriënteren op vervolgopleidingen en beroepsmogelijkheden. De interne organisatie is zodanig opgezet dat individuele leerlingen tot en met de examenklas dezelfde decaan houden. Hierdoor leert de decaan de leerling goed kennen en kan hij (en zij) de ontwikkeling van de leerling goed volgen en inspelen op wijzigingen in belangstelling en toekomstperspectief.

Activiteitenbegeleiding

Het Erasmus organiseert een groot aantal activiteiten buiten de ‘gewone’ lessen. Bij al deze activiteiten treden volwassen medewerkers van de school op als begeleider en deskundige. Docenten zien leerlingen bij deze activiteiten op een andere manier functioneren dan in de les. En omgekeerd geldt dat ook voor de leerlingen, die hun docent en hun medeleerlingen – ook uit andere klassen en leerjaren – op een andere manier leren kennen en waarderen. Naast het plezier dat men beleeft aan deze activiteiten, ontstaat er dus ook een andere samenwerkingsband tussen docenten en leerlingen. Dat werkt uiteraard door in de ‘gewone schoolsituatie’ en dat heeft een positief effect op het pedagogisch klimaat in de school.